Linden en de monarchie
Vanaf het begin, begeeft Jean Linden zich in kringen die nauw verbonden zijn met het koningshuis. Na zijn komst naar Brussel in 1834 wordt hij gesteund door een aantal politieke figuren. De jonge Linden komt veel bij de families Nothomb en Dumortier en komt waarschijnlijk in contact met koning Léopold I in 1837, na zijn eerste expeditie naar Brazilië. De vorst, die een deel van de inzameling kreeg voor zijn koninklijke collectie (bloemen en vogels), geeft de drie ontdekkingsreizigers een gouden medaille.

Vanaf dat moment zal Linden hem altijd een aantal exemplaren van zijn laatste aanwinsten toezenden. Leopold zal geregeld informeren naar de komst van de kisten met exotische inhoud. Later zal de plantenkweker de koninklijke familie meerdere malen vergezellen naar de Floralieen en andere exposities zowel in België als in het buitenland. Hij zal het koninklijke gezelschap geregeld respect betonen met aanzienlijke giften zoals een nieuw soort orchidee die de naam van de koning draagt (de Cattleya guttata var. Leopoldii).

Jean Linden zou ook geprivilegieerde contacten onderhouden met "zijn andere koning". Midden jaren 1840 had koning Willem van Oranje, voorheen groothertog van Luxemburg, bijgedragen aan de eerste economische successen van de jonge ondernemer Linden in Luxemburg. Dit in de vorm van subsidie of een lening uit zijn privékas.

De plantenkweker heeft met de gedachten gespeeld zich in Parijs te vestigen, waar hij veelbelovende ontwikkelingen voorzag, maar na de revolutionaire golven van 1848 komt hij daar snel van terug en vestigt zich uiteindelijk in België. Zou het de "genegenheid voor wijlen koning Leopold I zijn die hem er toe bracht [zijn onderneming] spoedig naar Brussel te verhuizen", zoals Édouard André stelt?