Een trend, een bloeiende industrie...

Is de verkoop van orchideeën en exotische planten een betrouwbare indicator voor de ontwikkeling van de markt in de negentiende eeuw? De firma Linden lijkt alle kenmerkende stappen van de industriesector te vertegenwoordigen: stichting van een bedrijfskapitaal, promotie, ontwikkeling van de infrastructuur, verhuizing en overname van concurrenten, regelmatige levering van grondstoffen, tendensonderzoek en een constant onderzoek naar vernieuwing, en niet te vergeten de neergang van deze onderneming vlak voor de Eerste Wereldoorlog. Een zwanenzang die wordt gekenmerkt door dure rechtszaken en de daling van prijzen tegenover een verminderde vraag en een overproductie.

In 1846, start Linden zijn eerste bedrijf voor introductie van exotische planten in Limpertsberg (Luxemburg) dankzij de in Venezuela en Colombia ingezamelde plantenvoorraad, die zijn compagnon Nicolas Funck en halfbroer Louis-Joseph Schlim regelmatig aanvullen. De beschrijving van deze eerste invoer door de eminente botanicus John Lindley, die Jean Linden overneemt in zijn catalogi, geeft hem extra bekendheid.

Later, in 1850, verhuist Linden naar Brussel wat hem betere commerciële perspectieven biedt. In 1869–1870 vestigt hij zich ook in Gent waar hij de firma Verschaffelt overneemt en Louis Van Houttes vriendschappelijke concurrent wordt. Tien jaar later opent hij een filiaal in Parijs om de Franse markt efficiënter te bedienen. Aan het eind van de jaren 1880, start hij op het Ile du Levant en in de omgeving van L’Oranger te Cavalière (Hyères), met de hulp van Édouard Otlet, de cultuur van de palmbomen die langs de Côte d’Azur staan.

Zijn plantenvoorraad neemt toe naarmate hij nieuwe expedities leidt over de hele wereld. Hierdoor is er continu een nieuw en zeldzaam aanbod en ontstaan ook nieuwe trends. Een aantal van zijn inzamelaars zijn zelf beroemd geworden door sommige orchideeën hun naam te geven. Zoals de Cattleya trianae (José Triana), de Phragmipedium roezlii (Benedict Roezl) en de Odontoglossum wallisii (Gustave Wallis). Nogmaals in samenwerking met Édouard Otlet, financiert de plantenkweker ook een expeditie naar Congo onder leiding van Auguste Linden, zijn oudste zoon.

Lucien Linden, tweede zoon van Jean, krijgt de leiding over het familiebedrijf en zet de economische expansie voort. Hij zal getuigen zijn van het verval van de handel in exotische planten in Europa en van de neergang van het continent dat spoedig verscheurd wordt door de Eerste Wereld Oorlog.